"Het zou helpen als wij elk diploma meer gaan benaderen als een startkwalificatie"
In opdracht van het ministerie van SZW onderzoekt Hans Schuit van BMC hoe het hoger beroepsonderwijs en het niet-formeel onderwijs straks ook kunnen aansluiten bij CompetentNL. We spraken met hem naar aanleiding van de eerste tussenrapportage.
Positieve grondhouding
Wat is hem het meest opgevallen tijdens het voeren van alle interviews? Hans Schuit: “In het algemeen: de positieve grondhouding van mijn gesprekspartners over eenzelfde taal creëren voor de wereld van het onderwijs en de wereld van het werk. In de huidige praktijk gebruiken opleidingen in het mbo, hbo en non-formeel onderwijs vaak verschillende termen om de vaardigheden en kwaliteiten van studenten te beschrijven. Het gebruik van de term ‘skills’ is in de meeste opleidingen en sectoren nog geen gemeengoed. De meeste gesprekspartners zien in de verschillen qua terminologie geen fundamenteel obstakel, maar hechten er wel aan dat bij de mogelijke invoering van een gemeenschappelijke skillstaal rekening gehouden wordt met verschillen tussen sectoren en opleidingen.”
Differentiatie in hbo
“In het mbo liggen de kwalificatiedossiers voor 80% of meer vast. De beschreven skills zijn dus voor alle ROC’s vrijwel hetzelfde. Sinds het verschijnen van het advies van de commissie-Veerman in 2010 over toekomstbestendig hoger onderwijs hebben hbo-instellingen veel werk gemaakt van hun ‘differentiatie’. Met als doel zich te onderscheiden en profileren met hun onderwijsaanbod, onderzoek en zwaartepunt. Hierdoor kan de inhoud van opleidingen met eenzelfde naam en CROHO in het hbo soms best ver uiteenlopen. Dit zal dus ook doorwerken in de manier waarop die opleidingen skills toekennen aan hun opleiding.”
Draagvlak en kwaliteit cruciaal
In de tussenrapportage staan negen voorlopige conclusies over de inhoud, de techniek en het draagvlak van CompetentNL. Wat is het meest cruciaal voor succesvolle betrokkenheid van deze onderwijssectoren? “Draagvlak en kwaliteit”, aldus Hans Schuit. “Er zijn allerlei goede initiatieven voor flexibilisering van de arbeidsmarkt, maar het blijkt voor veel gesprekspartners moeilijk om het verband te zien tussen microcredentials, skillspaspoorten en al het andere wat er nu al is. Eén visie van de overheid op de samenhang zou fors bijdragen aan het draagvlak.
En voor het daadwerkelijk aansluiten van het hoger beroepsonderwijs en het non-formeel onderwijs zijn nog meer zaken belangrijk:
- de mogelijkheid om niveaus aan te duiden voor de mate van beheersing van skills;
- de mogelijkheid om generieke skills te relateren aan beroepsspecifieke contexten; en
- de mate waarin CompetentNL rekening houdt met specifieke skills voor het hoger onderwijs (denk aan: analyseren, onderzoeken, ontwerpen).
Omslag in denken nodig
Hoe ziet hij tot slot de omslag in het denken die nodig is voor een meer skillsgerichte arbeidsmarkt? Hans Schuit: “Het zou helpen als wij elk diploma meer gaan benaderen als een startkwalificatie, ook in het hoger beroepsonderwijs en universitair onderwijs mag dit wel iets duidelijker worden onderkend. Het mooie van skillsgericht denken op de arbeidsmarkt is dat de kwaliteit van mensen wordt erkend, ongeacht hoelang / hoeveel onderwijs diegene heeft genoten. Dat zie je al jaren in de ICT-sector. Daar is je diploma al verouderd als je van de opleiding komt. Toch word je daar meestal op een project gezet en als dit goed gaat, kom je verder qua taken, verantwoordelijkheden enzovoort.”
Verdiepingssessies
Dit was een tussenrapportage. Hoe nu verder? Hans Schuit: “We zijn nu bezig met verdiepingssessies, om door te praten met de onderwijssectoren uit deel 1 van de verkenning, en er is er ook een – kleinere sessie– met het wetenschappelijk onderwijs. Die sessies vormen mede input voor de verdere doorontwikkeling van CompetentNL en het eindrapport. Daarna zullen OCW en SZW bepalen welke vervolgstappen wenselijk zijn voor de implementatie van CompetentNL binnen het mbo, hoger onderwijs en non-formeel onderwijs.”